Theodoor Willem Bongarts (1857-1926)
Op de Lüttelbrachterstrasse 119 in het gehucht Lüttelbracht nabij Born bij Brüggen (D) werd Theodoor Willem als tweede zoon van Godfried Bongarts geboren op 12 juli 1857. Het gezin Bongarts moet in die tijd dus in Pruisen hebben gewoond. De vader van Theodoor was Nederlander maar zijn (tweede) vrouw kwam uit Born. Bovendien woonde er vrijwel zeker nog familie van Godfried in Born. Theodoor kon lezen en schrijven maar aan de schrijfwijze van zijn achternaam moet hij geen waarde hebben gehecht want hij presteerd het op de huwelijksakte zijn achternaam met “ae” te schrijven terwijl de ambtenaar Bongarts invult op de akte. Zeker is dat Theodoor Willem niet lang met zijn familie in Lüttelbracht heeft gewoond want op de akte van een volkstelling in 1862 uit Tegelen is te zien dat hij in Tegelen woonde. Hij heeft nog een tijd in Duisburg gewerkt als fabrieksarbeider wat blijkt uit zijn aanvraag voor een identiteitsbewijs uit 1910.
Op 31 mei 1886 trouwt Theodoor Willem met Maria Elisabeth Leenen in Tegelen. Ze krijgen 7 kinderen. Hij woont met zijn vrouw op de Tegelscheweg 48 volgens het adresboek van Tegelen uit 1905 en staat daar te boek als winkelier. Waarschijnlijk heeft hij het huis op de Tegelscheweg kunnen kopen van de erfenis die hij en zijn broer kregen na het overlijden van Maria Catharina Pechtheyden in 1881. Er waren 2 stukken bouwland (0,6 hectare) een huis en een behoorlijk geldbedrag te verdelen. Naar zeggen verkochten ze in de winkel echt van alles, er schijnt zelfs een oud Tegels liedje te zijn waar hun winkel in voorkomt. De familie hield ook een varken zoals vroeger gebruikelijk was. Toen een ton met haringen bedorven was werden die maar aan het varken gevoerd.Dat pakte echter slecht uit, want na het slachten van dat varken bleek het vlees niet meer te eten. Feit is dat Theodoor fabrieksarbeider was en dus winkelier af voor zijn overlijden in 1926.
Er is een verhaal dat hij is verdronken in de vijver van d’n Bas bij kasteel de Holtmuhle. Hij zou met een grote paraplu langs de vijver hebben gewandeld en door een windvlaag te water zijn geraakt. Aangezien hij niet kon zwemmen zou hij daar zijn verdronken. Zijn vader Godfried de linnenwever was klein van stuk (1,54 m) maar hij was nog kleiner, werd daarom van ’t Waeverke genoemd. Zoals ik al eerder schreef werd hij voor de militaire dienst afgekeurd wegens het gebrek aan lengte.
Te vermelden is ook dat het contact met de familie in Pruisen, later Duitsland) is blijven bestaan, zijn oom Franz Pechtheyden, broer van de tweede vrouw van zijn vader was getuige bij zijn huwelijk in 1886, de vrouw van zijn broer (Johanna Nijs) was doopgetuige bij de geboorte van Louis Bongaarts in 1889 en een neef Hendrik Bongarts uit Born was doopgetuige bij zijn zoon Hendrik Hubertus, later broeder Hubertus van de orde van de Heilige Familie te Grave bij Nijmegen.
Het gezin Bongarts-Leenen heeft na WO I net als vele andere gezinnen in Nederland een pleegkind opgenomen. Deze kinderen kwamen uit Oostenrijk en Hongarije en werden naar Nederland gehaald om aan te sterken. In Oostenrijk en Hongarije heeft de bevolking door deze oorlog erg te lijden gehad. Het is niet meer mogelijk om na te gaan wie het kind is aangezien de lijsten die waren gemaakt over plaatsing helaas verloren zijn gegaan.